Blootstelling aan straling in de eerste maanden van de zwangerschap wordt in verband gebracht met een lager IQ bij de baby, zo blijkt uit de conclusies van een onderzoek van het Jordi Gol Institute for University Research in Primary Care (IDIAPJGol) in Barcelona.
Een van de onderzoekers, Liudmila Liutsko, leidde een observationele en analytische studie (cohort, in vakjargon) van 500 mensen die tijdens hun zwangerschap waren blootgesteld aan straling van het nucleaire ongeluk in Tsjernobyl (nu Oekraïne) in 1986.
Twee groepen van 250 mensen werden bestudeerd, elk geboren ten tijde van het kernongeval in Tsjernobyl en in de maanden daarna, tussen 26 april 1986 en 1 maart 1987: de eerste groep bestond uit mensen van wie de moeders in sterk besmette gebieden woonden, de tweede groep bestond uit mensen van wie de moeders in minder besmette gebieden woonden met een lagere geschatte schildklierstralingsdosis.
De bevinding, gepubliceerd in het International Journal of Radiation Biology, suggereert dat “de intra-uteriene schildklierstralingsdosis die moeders ontvangen tijdens de zwangerschap verband kan houden met het IQ van hun zonen en dochters”. De auteurs ontdekten dat foetussen die in de eerste weken van de zwangerschap werden blootgesteld aan straling na een ongeval een lager IQ hadden dan foetussen die later in de zwangerschap werden blootgesteld. Ze ontdekten in het bijzonder dat een hogere dosis straling tijdens de zwangerschap en een grotere afgifte van het schildklierhormoon T3 tijdens de adolescentie in verband werden gebracht met een lager IQ.
Ze vonden ook significante verschillen tussen de niveaus van de schildklierhormonen T3 en T4, mogelijk veroorzaakt door de blootstelling aan de ioniserende straling zelf, maar ook door de stress waaraan de zwangere vrouwen werden blootgesteld door de ramp en de daaropvolgende evacuatie. In die zin veronderstellen de onderzoekers dat de verandering in de hormoonafscheiding een combinatie van beide factoren zou kunnen zijn.
De hoofdonderzoeker beveelt aan “zwangere vrouwen beter te beschermen tegen straling, vooral in de eerste 20 weken van de zwangerschap, zodat een zwangere vrouw die een diagnose of behandeling met ioniserende straling moet ondergaan, dit zo laat mogelijk moet doen”. In deze gevallen wordt opgeroepen om onderzoeken met ioniserende straling, zoals CT-scans of röntgenstralen, te vervangen door onderzoeken zonder straling of het gebruik van beschermende apparatuur waar mogelijk.
Deze studie maakt deel uit van het onderzoek dat wordt uitgevoerd door de International Commission on Radiological Protection (ICRP), die als doel heeft om de huidige kennis te herzien en, indien nodig, stralingsnormen aan te passen om de gezondheid en het welzijn van toekomstige generaties te beschermen, aldus het onderzoekscentrum.
Bron: Agentschappen





