Het ministerie van Landbouw, Visserij en Milieu heeft op maandag (06.10.2025) een praktijkgerichte en informatieve dag georganiseerd voor boeren, technici en vertegenwoordigers van de landbouwsector, die zich richtte op het juiste gebruik van mest en het recht van boeren om deze als meststof te gebruiken.
Het doel van de conferentie is om het gebruik van mest in landbouwbedrijven te verduidelijken en te standaardiseren, verklaarde de minister van Landbouw, Visserij en Milieu, Joan Simonet, die de conferentie opende op het landgoed Sant Martí in Vilafranca, zoals het ministerie in een persbericht bekendmaakte.
Boer Biel Barceló, eigenaar van het bedrijf, gaf op zijn boerderij een praktische demonstratie, waarbij hij de mest uitbracht en vervolgens onderploegde om deze in de grond te werken – een traditionele en duurzame bemestingstechniek die bijdraagt aan de verbetering van de bodemkwaliteit en een beter gebruik van de hulpbronnen.
Barceló legde uit dat natuurlijke mest “veel beter is voor de bodem dan kunstmest”, ook al verspreidt het drie tot vier dagen lang een onaangename geur, “maar het is noodzakelijk”.
Minister Simonet verdedigde het gebruik van deze natuurlijke meststof: “We weten dat er buiten de stad steeds meer andere toepassingen zijn dan landbouw, maar we moeten niet vergeten dat boeren het recht hebben om mest op hun boerderijen te gebruiken”. Hij benadrukte dat “het een wettelijk beschermde activiteit is met eigen voorschriften”.
“De bevolking moet weten dat als ze lokale voedingsmiddelen en producten uit de regio wil, het gebruik van mest als meststof ons helpt om deze doelstellingen te bereiken, omdat het ons in staat stelt om circulairder en duurzamer te zijn”, legde hij uit.
Twee staatsverordeningen (Koninklijk Besluit 506/2013 van 28 juni en Koninklijk Besluit 1051/2022 van 27 december) leggen de voorschriften vast voor een duurzame voeding van landbouwgrond. Dit wordt ook geregeld door de landbouwwet van de Balearen van 2019.
Als meststof worden alle onbewerkte of bewerkte uitwerpselen of urine van landbouwhuisdieren of pluimvee beschouwd, met inbegrip van mest en vaste stoffen. Tussen het uitrijden en de oogst of het oogsten moet een periode van ten minste twee maanden liggen, die kan worden verkort tot 21 dagen als de oogst niet bestemd is voor menselijke of dierlijke consumptie. De bemesting moet zodanig worden uitgevoerd dat het risico van stikstofverlies tot een minimum wordt beperkt. Vloeibare mest of gier moet onmiddellijk na het uitrijden, maar uiterlijk binnen vier uur, worden ingewerkt om ammoniakemissies en waterverontreiniging te voorkomen.
Vaste mest moet ook onmiddellijk, maar uiterlijk binnen 24 uur, worden ingewerkt. Bij tijdelijke opslag van mest op landbouwgrond mag het maximale vochtgehalte van het materiaal niet hoger zijn dan 80 %; er is slechts één hoop per oppervlakte toegestaan met een maximum van 250 ton, en de mest mag in de regel niet langer dan tien dagen worden opgeslagen.
Het ministerie van Landbouw, Visserij en Milieu heeft vorige week een bijeenkomst gehouden met de Federatie van Lokale Overheden van de Balearen (FELIB) om de voorschriften toe te lichten en onnodige onrust onder de bevolking te voorkomen.
Bron: agentschappen
