De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft gewaarschuwd voor een wereldwijde stijging van het aantal Covid-19-gevallen als gevolg van een nieuwe variant van SARS-CoV-2, NB.1.8.1 genaamd, die al in de gaten wordt gehouden. De WHO benadrukt echter dat het risico voor de volksgezondheid momenteel als “laag” wordt ingeschat.
Dit blijkt uit het risicobeoordelingsrapport van de Technische Adviesgroep voor Virusontwikkeling (TAG-VE), dat op 23 mei is gepubliceerd. Daarin wordt opgemerkt dat de momenteel beschikbare vaccins tegen Covid-19 naar verwachting ook tegen deze variant effectief zullen blijven, zowel in symptomatische als in ernstige gevallen. Volgens het rapport zijn er tot 18 mei 2025 518 sequenties van NB.1.8.1 geïdentificeerd in 22 landen, wat overeenkomt met 10,7 procent van de wereldwijd beschikbare sequenties in epidemiologische week 17 van dit jaar, d.w.z. de periode van 21 tot 27 april.
De WHO merkt op dat dit aantal “nog steeds laag” is in vergelijking met andere varianten die in omloop zijn; LP.8.1 vertegenwoordigt met 39 procent het grootste deel van de gevallen, maar is aan het afnemen. De organisatie wijst er echter op dat dit een significante stijging is van de prevalentie van NB.1.8.1 ten opzichte van de 2,5 procent die vier weken eerder werd geregistreerd in epidemiologische week 14, die liep van 31 maart tot 6 april.
Concreet steeg de prevalentie van NB.1.8.1 tussen de epidemiologische weken 14 en 17 in de WHO-regio West-Pacific van 8,9 naar 11,7 procent, in de WHO-regio Amerika van 1,6 naar 4,9 procent en in de Europese regio van 1 naar 6 procent. In de regio Zuidoost-Azië zijn slechts vijf sequenties van deze variant gevonden en in de regio Afrika en het oostelijke Middellandse Zeegebied is geen enkele sequentie gedetecteerd.
NB.1.8.1 is een variant van SARS-CoV-2 die is ontstaan uit de recombinante variant XDV.1.5.1 en waarvan het eerste monster op 22 januari 2025 is genomen. Ondanks de snelle groei wijst de WHO erop dat NB.1.8.1 in vergelijking met de variant LP.8.1 slechts een minimale extra immuunontwijking vertoont. Hoewel in sommige landen in de westelijke Stille Oceaan, waar het grootste deel van de NB.1.8.1-varianten voorkomt, een toename van het aantal gevallen en ziekenhuisopnames is gemeld, zijn er geen rapporten die erop wijzen dat de ernst van de ziekte hoger is dan bij andere circulerende varianten.
Gezien deze situatie hebben de WHO en haar Technisch Adviescomité voor virusontwikkeling hun aanbevelingen aan de lidstaten bevestigd om prioriteit te geven aan specifieke maatregelen om de onzekerheden in verband met immuunontwijking en NB.1.8.1 beter aan te pakken. Daarom hebben zij de landen aanbevolen neutralisatietests uit te voeren met representatieve humorsera van de getroffen bevolking en met sera van onbehandelde diermodellen die zijn geïnfecteerd met geïsoleerde levende NB.1.8.1-virussen.
Bovendien hebben zij een vergelijkende evaluatie voorgesteld om veranderingen in de indicatoren voor de ernst van de ziekte vast te stellen, hetzij op continue basis, hetzij ad hoc. De internationale organisatie heeft ook verklaard dat zij, samen met haar Technisch Adviescomité voor de samenstelling van COVID-19-vaccins, de effecten van de verschillende virusvarianten op de werkzaamheid van de vaccins regelmatig zal blijven evalueren. Ten slotte heeft zij erop gewezen dat zij deze risicobeoordeling zal herzien zodra er meer inzichten en gegevens uit andere landen beschikbaar zijn.
Bron: agentschappen
