Salarisverhoging voor ambtenaren van 10 % tussen 2025 en 2028?

Laat Voorlezen? ↑↑⇑⇑↑↑ | Leestijd van het artikel: ca. 4 Minuten -

De regering stelt een vaste salarisverhoging voor ambtenaren van 10 % voor voor de periode 2025-2028, zo hebben de vakbonden bekendgemaakt, die dit aanbod afwijzen omdat het grootste deel van de verhoging pas aan het einde plaatsvindt en geen herstel van de koopkracht mogelijk maakt.

Het ministerie van Digitale Transformatie en Openbare Dienst heeft woensdag (19-11-2025) een bijeenkomst gehouden met de vakbonden CCOO, UGT en CSIF om een nieuwe loon- en werkgelegenheidsovereenkomst voor de publieke sector voor dit jaar en de komende drie jaar te bespreken, nadat de vorige overeenkomst in 2024 afloopt.

De vakbonden hebben in eerste instantie hun afkeuring uitgesproken over een voorstel dat zij ontoereikend vinden, zodat de CCOO zelfs heeft gedreigd met een algemene staking in december als er geen ambitieuzer voorstel wordt gedaan.

Leestip:  VOX – een nieuwe optie voor Spanje?
Ga ook aan en doneer vandaag nog. Met jouw steun maken we baanbrekend onderzoek, vroege ontdekking en de beste zorg mogelijk. Dankjewel!

Het ministerie heeft de tijdens de vergadering gepresenteerde cijfers niet bekendgemaakt, maar verzekert dat het zich ertoe verbindt “de voorstellen van de vakbonden te bestuderen”, die het heeft uitgenodigd voor een nieuwe vergadering morgenmiddag om de onderhandelingen voort te zetten.

Bronnen binnen de CCOO verzekeren zelfs dat de regering tijdens de vergadering gedwongen was het voorstel in te trekken en dat zij al heeft uitgenodigd voor deze nieuwe vergadering morgen.

De vakbonden verklaarden dat de voorgestelde verhoging weliswaar over deze vier jaar zou worden gespreid, maar tussen 2025 en 2026 niet meer dan 4 % mocht bedragen, omdat anders volgens de openbare dienst het uitgavenplafond zou worden overschreden. Op die manier zou er tussen 2027 en 2028 nog een verhoging van 6 % achterwege blijven, aldus bronnen van de vakbond CSIF.

De vakbond CCOO noemt het voorstel een “belediging”
“Deze verhoging is volstrekt onaanvaardbaar en een belediging voor de werknemers in de openbare dienst”, benadrukte de vakbond CCOO in een verklaring, waarin zij een “ambitieuzer voorstel” eist, “anders komt er in december een algemene staking”.

De vakbond CCOO wees erop dat een regering die zich erop laat voorstaan “de economische groei van de Europese Unie aan te voeren” en haar prognose voor dit jaar heeft bijgesteld van 2,7 % naar 2,9 %, “voorstelt om het beleid van loonmatiging” voor de werknemers in de openbare sector voort te zetten.

“We kunnen het ons niet veroorloven kansen te missen of geld te verliezen”, bekritiseerde Isabel Araque, secretaris-generaal van de vakbond UGT Servicios Públicos.

Over mogelijke mobilisaties verklaarde Araque dat ze “geen scenario van mobilisaties” hadden uitgesloten, maar dat ze midden in de onderhandelingen niet over dit punt wilden praten.

Op dezelfde manier heeft de vakbond CSIF aangegeven dat zij uit verantwoordelijkheidsgevoel zal blijven onderhandelen over een akkoord dat het mogelijk maakt om de koopkracht die de afgelopen jaren verloren is gegaan, te herstellen.

De vakbond stelt dat dit eerste bod de prijsstijging niet zou dekken, gezien het feit dat de consumentenprijsindex in 2024 2,8 % bedroeg en de inflatie tot oktober 3,1 % bedroeg.

De regering heeft de vakbonden twee weken geleden laten weten dat zij van plan is een meerjarenkader (2026-2028) vast te stellen met loonsverhogingen die gekoppeld zijn aan een vast en een variabel onderdeel, zodat de werknemers in de openbare dienst “geen koopkracht verliezen”.

Tijdens deze bijeenkomst eisten de vakbonden een gedifferentieerde verhoging voor 2025, waardoor de werknemers in de openbare sector hun koopkracht zouden kunnen terugwinnen.

De vorige meerjarenovereenkomst voor de periode 2022 -2024 tussen de regering en de vakbonden CCOO en UGT, eveneens met een vaste en een variabele loonsverhoging, zodat in totaal een minimale verhoging van 6,5 % werd gegarandeerd, die afhankelijk van de variabelen vastgelegd in de herzieningsclausules in verband met de consumentenprijsindex en het bbp tot 9,5 % kon oplopen.

Bron: agentschappen