De regering heeft een koninklijk besluit goedgekeurd dat de uitgifte van staatsvergunningen voor huurauto’s met chauffeur (VTC) beperkt op basis van verkeers- of milieucriteria, hoewel de verordening niet van invloed is op stadsvergunningen, die afhankelijk zijn van autonome gemeenschappen en echt het verschil maken in grote steden. Het ministerie van Transport, Mobiliteit en Stedelijke Ontwikkeling zegt dat de nieuwe verordening, die op dinsdag (27/06/2023) werd goedgekeurd door de Raad van Ministers, “niet bedoeld is om iemand te schaden.”
Ze voegden eraan toe dat het voorstel “met alle belanghebbenden” was opgesteld nadat het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) een paar weken geleden oordeelde dat beperkingen op VTC-licenties niet gerechtvaardigd waren op economische gronden. Het ministerie zegt dat het heeft gewerkt aan het aanpassen van de regelgeving aan de huidige context, maar geeft toe dat het Europese arrest de “trigger” was, omdat het onzekerheid creëerde op het gebied van regelgeving en recht en adviseerde om de nodige wijzigingen zo snel mogelijk door te voeren.
De nieuwe verordening heeft volgens het ministerie vier basisdoelstellingen: het opnemen van de redenen van algemeen belang die Europa toelaatbaar acht om nieuwe toelatingen te beperken, prioriteit geven aan algemene doelstellingen, misbruik in de sector voorkomen en rechtsonzekerheid vermijden. “Wij geloven dat de verordening een stabiliserend element voor de sector zal zijn”, aldus het ministerie.
Na de publicatie van de verordening zei het ministerie dat het een bericht had ontvangen van de taxisector dat de demonstraties die gepland stonden voor aanstaande donderdag in Madrid en Barcelona waren afgelast.
De maatregelen van het Koninklijk Besluit hebben alleen gevolgen voor de landelijke vergunningen die niet langer stadsdiensten mogen leveren volgens het zogenaamde “Ábalos-decreet”. In het bijzonder wordt de Ley de Ordenación de los Transportes Terrestres (LOTT) versterkt en gewijzigd om de afgifte van nieuwe vergunningen afhankelijk te maken van de naleving van bepaalde eisen op het gebied van luchtkwaliteit en congestie. Deze wijzigingen zijn van invloed op alle vergunningen die nog in behandeling zijn, inclusief die voor de rechter – “enkele duizenden” volgens het ministerie – hoewel er een mogelijkheid is dat ze een vergunning krijgen als er binnen de komende drie jaar aan de eisen wordt voldaan. Zo kunnen sommige vergunningen die op een bepaald moment zijn geweigerd vanwege luchtkwaliteitscriteria op een later moment alsnog worden verleend als die omstandigheden verbeteren.
Het vereist ook dat de houder van de VTC-vergunning, die een bedrijf kan zijn, de eigenaar van het voertuig moet zijn, waardoor de slechte praktijken van sommige bedrijven die hun voertuigen leasen, worden vermeden. Aan de andere kant erkent de wet regionale en lokale bevoegdheden om vergunningen in hun rechtsgebied te reguleren op basis van “objectieve” milieu- of verkeerscriteria, evenals de mogelijkheid om een tweede vergunning aan te vragen om in steden te rijden. Tot slot verklaart de wet taxi’s tot een “dienst van algemeen belang”, naar het voorbeeld van verschillende autonome gemeenschappen en een uitspraak van het Hooggerechtshof uit 2018.
Het actieterrein van de overheid kan alleen betrekking hebben op binnenstedelijk vervoer, dus in stedelijke gebieden kunnen autonome gemeenschappen en stadsbesturen de voorwaarden voor het toestaan van het verkeer van VTC’s reguleren. In dit verband stellen dezelfde bronnen dat de verordening in overeenstemming is met de beginselen van proportionaliteit en non-discriminatie en streeft naar een vorm van eerlijke concurrentie tussen de taxi- en VTC-sector, evenals de bescherming van het milieu en het algemeen belang. Ze beweren ook dat de huidige VTC-vergunningen op geen enkele manier zullen worden aangetast, aangezien noch hun rechten noch de diensten die ze kunnen leveren zullen worden beperkt, afgezien van de verplichting om eigenaar van het voertuig te zijn.
In zijn arrest oordeelde het EHJ dat de beperking van VTC-vergunningen tot één per 30 taxivergunningen in het grootstedelijk gebied Barcelona (AMB) niet verenigbaar is met het Europees recht. In het bijzonder wordt deze beperking niet gerechtvaardigd door een dwingende reden van algemeen belang, aangezien het doel is om de levensvatbaarheid van taxidiensten te garanderen, wat een puur economische reden is. Het ministerie zei de uitspraak van het Hooggerechtshof af te wachten alvorens de regelgeving op dit punt aan te passen. Volgens de laatste gegevens van het ministerie zijn er 59.737 taxivergunningen en 18.250 VTC-vergunningen in Spanje, een verhouding van 3,3 taxi’s per VTC-vergunning.
Na het bekend worden van het besluit van de uitvoerende macht hebben de werkgeversverenigingen van de VTC-sector, Feneval en Unauto, kritiek geuit op het feit dat er beperkingen worden opgelegd die eenzijdig van toepassing zijn op de VTC-sector en dat alleen de taxisector wordt verdedigd. In een mededeling wijzen ze erop dat deze definitie expliciet in tegenspraak is met de recente uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU), dat stelt dat mobiliteitsregels gericht moeten zijn op de bescherming van het algemeen belang, wat “in geen geval” betekent dat de economische levensvatbaarheid van de taxisector moet worden gewaarborgd.
Daarom zullen ze de Europese Commissie vragen om een procedure te starten tegen de Spaanse regering. Ze beweren dat de regering het evenredigheidsbeginsel schendt, dat stelt dat de verordening inzake stedelijk vervoer van algemeen belang niet discriminerend mag zijn en daarom op gelijke voorwaarden moet worden toegepast op taxi’s en VTC’s, en ze bekritiseren het feit dat ze niet zijn geraadpleegd bij het opstellen van de verordening.
Bron: Agentschappen
