De sociale zekerheid heeft in september 10,4 miljoen pensioenuitkeringen uitbetaald voor een bedrag van 13,638 miljard euro, 6,09 % meer dan in dezelfde maand vorig jaar.
Volgens de gegevens die vrijdag (26-09-2025) door het ministerie van Inclusie, Sociale Zekerheid en Migratie zijn gepubliceerd, gaat bijna driekwart van deze uitgaven, namelijk 9,969 miljard euro, naar ouderdomspensioenen. Voor weduwenpensioenen werd 2,1973 miljard euro uitgegeven, terwijl de uitkeringen bij blijvende arbeidsongeschiktheid 1,2565 miljard euro bedroegen, de wezenpensioenen 178,6 miljoen euro en de uitkeringen ten gunste van gezinsleden 36,5 miljoen euro.
Het gemiddelde pensioen van het stelsel bedroeg 1.314 euro per maand, wat neerkomt op een stijging van 4,5 % ten opzichte van dezelfde maand vorig jaar, waarbij er verschillen zijn tussen de verschillende soorten.
Concreet bedraagt het gemiddelde ouderdomspensioen, dat door bijna 6,5 miljoen mensen (meer dan twee derde van het totale aantal) wordt ontvangen, al 1.508,7 euro per maand.
Per stelsel bedraagt het gemiddelde ouderdomspensioen uit het algemene stelsel 1.667,6 euro per maand, terwijl dat voor zelfstandigen 1.010,9 euro per maand is. Het gemiddelde weduwepensioen bedraagt met 936,3 euro per maand nog niet eens 1.000 euro. Voor de nieuwe gepensioneerden bedraagt het gemiddelde pensioen volgens het systeem 1.639,1 euro, volgens de laatste beschikbare gegevens (augustus).
Concreet bedraagt het gemiddelde pensioen van de nieuwe gepensioneerden in het algemene stelsel 1.753,2 euro per maand.
Naast de gegevens over de pensioenuitgaven benadrukt Inclusión in de mededeling dat er tot augustus 241.188 nieuwe gepensioneerden zijn geregistreerd.
Daarvan is 11,3 % uitgesteld pensioen, tegenover 4,8 % in 2019. In totaal gaat 72,8 % van de nieuwe pensioengerechtigden op de normale pensioenleeftijd of later met pensioen, 13 procentpunten meer dan in 2019. Het aantal vervroegde pensioneringen is daarentegen in zes jaar tijd met 12,8 % gedaald en maakt 27,2 % van alle nieuwe pensioenen uit. Als gevolg daarvan ligt de gemiddelde pensioenleeftijd op 65,3 jaar, tegenover 64,4 jaar in 2019. Voor vrouwen ligt de gemiddelde pensioenleeftijd op 65,8 jaar.
Bron: agentschappen




