De OESO heeft haar groeiprognose voor Spanje dit jaar verhoogd naar 1,8%, een tiende meer dan verwacht in februari en vier meer dan in november, maar waarschuwt voor de hoge staatsschuld, waarbij de pensioenen een steeds belangrijkere factor worden met de laatste hervorming.
In het halfjaarlijkse Outlook-rapport dat de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) donderdag (02/05/2024) publiceerde, neemt Spanje opnieuw afstand van de andere grote Europese economieën, die sinds het begin van de Russische invasie in Oekraïne in februari 2022 vrijwel stagneren en naar verwachting in 2024 en 2025 een meer dan voorzichtig herstel zullen zien.
Spanje, dat vorig jaar de eurozone aanvoerde met een stijging van het bruto binnenlands product (bbp) van 2,5%, zal in 2024 meer dan twee keer zo snel groeien als de verwachte 0,7% voor de leden van de eenheidsmunt als geheel. Hetzelfde geldt voor Frankrijk (0,7%) en Italië (0,7%), om nog maar te zwijgen van Duitsland (0,2%).
Deze 1,8% komt dicht in de buurt van de 1,7% die de Europese Commissie half februari voor Spanje voorspelde, maar is minder optimistisch dan de regering, die in haar prognoses die net naar Brussel zijn gestuurd 2% verwacht.
De OESO heeft haar prognose van 2% voor 2025 niet gewijzigd, wat bijna in lijn is met de meeste economische organisaties.
In haar analyse voor Spanje benadrukt de OESO de particuliere consumptie als een van de belangrijkste motoren van de economie, die dit jaar met 2% en volgend jaar met 2,1% zal groeien, dankzij de kracht van de arbeidsmarkt (de werkloosheid zal naar verwachting dalen van gemiddeld 12,1% in 2023 naar 11,7% in 2024 en 11,3% in 2025) en de toegenomen koopkracht.
Deze winsten zullen vooral mogelijk worden gemaakt door een lagere inflatie, die naar verwachting zal dalen van 3,4% in 2023 naar 3% dit jaar en 2,3% volgend jaar.
De keerzijde van de medaille wordt gevormd door de investeringen, die net als vorig jaar in het slop zitten en in 2024 slechts met 0,7% zullen stijgen, voordat ze zich in 2025 met 3% zullen herstellen. Hetzelfde geldt voor de buitenlandse handel, die dit jaar twee tienden van een procentpunt van het BBP zal aftrekken en volgend jaar geen impact zal hebben.
De OESO waarschuwt Spanje (en de meeste van haar lidstaten) voor het gewicht van de schuld, die ze als “hoog” categoriseert: 107,7% in 2023, die volgens haar met één punt zal dalen tot 106,7% in 2025.
Het specifieke probleem dat de OESO Spanje aanwijst, zijn de stijgende uitgaven voor pensioenen, in een duidelijke toespeling op de hervorming van minister José Luis Escrivá, die de OESO in het verleden al had bekritiseerd, “ten koste van posten die de groei bevorderen”.
Een begrotingsaanpassing is daarom noodzakelijk op de middellange termijn om “de schuld op een neerwaarts traject te houden, te voldoen aan de begrotingsregels van de EU en ruimte te creëren voor uitgaven aan toekomstige prioriteiten”.
In feite is hij op de korte termijn niet zo optimistisch als de regering, die in haar prognoses aan Brussel belooft dat het tekort zal dalen van 3,6% van het BBP in 2023 naar 3% dit jaar en 2,5% volgend jaar. De OESO blijft bij 3,3% in 2024 en 2,6% in 2025.
De aanpassing die zij aanbeveelt, zou in de eerste plaats moeten worden bereikt door meer gerichte maatregelen ter ondersteuning van de energieprijzen die gericht zijn op de meest kwetsbaren.
Dit zou worden aangevuld met een geleidelijke verbreding van de btw-grondslag (d.w.z. een verlaging van het verlaagde tarief voor veel producten en diensten) en een verhoging van de milieubelastingen.
Tegelijkertijd beveelt de zogenaamde “club van geïndustrialiseerde landen” maatregelen aan voor duurzame groei, waaronder het verhogen van de productiviteit door innovatie, het verbeteren van het onderwijs en de vaardigheden van werknemers en een actief werkgelegenheidsbeleid om de beroepsbevolking aan te passen aan de behoeften van de markt.
Bron: Agentschappen




