Mobiele telefoons “niet goed” voor minderjarigen

Laat Voorlezen? ↑↑⇑⇑↑↑ | Leestijd van het artikel: ca. 4 Minuten -

Het bezit van een mobiele telefoon vóór de leeftijd van 13 jaar heeft een negatieve invloed op de geestelijke gezondheid van jongvolwassenen. Dat blijkt uit een onderzoek dat is uitgevoerd met gegevens van meer dan 100.000 jongeren en dat op maandag 21 juli 2025 is gepubliceerd in het vakblad Journal of Human Development and Capabilities.

Uit het onderzoek blijkt dat jongeren tussen 18 en 24 jaar die hun eerste smartphone op 12-jarige leeftijd of eerder kregen, vaker last hebben van zelfmoordgedachten, agressiviteit, realiteitsverlies, emotionele instabiliteit of een laag zelfbeeld.

Het bezit van een mobiele telefoon vóór de leeftijd van 13 jaar wordt ook in verband gebracht met een afname van het zelfvertrouwen en de emotionele veerkracht bij vrouwen en met een verminderde stabiliteit, kalmte, zelfvertrouwen en empathie bij mannen op volwassen leeftijd.

Leestip:  Regulering van journalistieke activiteiten
Waar ren jij tegen kanker? Ook met een korte afstand kun jij impact maken. Ren mee tegen kanker via een evenement of kies ‘Ren je eigen rondje’. Laat je sponsoren en steun onderzoek, ook bij jou in de buurt.

Een meer gedetailleerde analyse laat zien dat vroege toegang tot sociale netwerken ongeveer 40 % van het verband tussen het bezit van een mobiele telefoon in de vroege kinderjaren en latere psychische aandoeningen verklaart, 13 % van slechte familierelaties, 10 % van cyberpesten en 12 % van slaapstoornissen.

Volgens de auteurs hangt de invloed van sociale netwerken op de geestelijke gezondheid van jongeren die er als kind gebruik van hebben gemaakt sterk samen met factoren als het stimuleren van vergelijkingen tussen mensen, het hoge tijdsverbruik en slaapverlies, en de algoritmen die schadelijke inhoud versterken.

Deze negatieve effecten van sociale netwerken zijn “bijzonder schadelijk voor kinderen vanwege hun kwetsbaarheid en hun gebrek aan ervaring in de wereld”.

Het onderzoek is uitgevoerd door Sapien Labs, een wetenschappelijke organisatie die is opgericht door neurowetenschapper Tara Thiagarajan van de Amerikaanse Stanford University en die een van ’s werelds grootste databases over geestelijke gezondheid beheert. Thiagarajan, hoofdauteur van de studie, en haar team gebruiken de Mind Health Quotient, een psychiatrische zelfbeoordelingstool die het sociale, emotionele, cognitieve en fysieke welzijn meet om een totale score voor “mentale gezondheid” te bepalen.

“We hebben vastgesteld dat het vroege bezit van een smartphone en de daarmee gepaard gaande toegang tot sociale netwerken verband houdt met een ingrijpende verandering in de geestelijke gezondheid en het welzijn in de vroege volwassenheid”, zegt Thiagarajan.

“Dit verband houdt verband met verschillende factoren, waaronder vroege toegang tot sociale netwerken, cyberpesten, slaapstoornissen en slechte familierelaties, die leiden tot symptomen op volwassen leeftijd die niet overeenkomen met de traditionele symptomen van depressie of angst”, vervolgt de neurowetenschapper in een verklaring van Sapien Labs.

De frequentie van deze aandoeningen (met name agressiviteit, realiteitsverlies en zelfmoordgedachten) neemt toe bij jonge volwassenen.
“Op basis van deze bevindingen en gezien het feit dat de leeftijd waarop kinderen wereldwijd hun eerste smartphone krijgen inmiddels aanzienlijk onder de 13 jaar ligt, dringen we er bij beleidsmakers op aan om een preventieve aanpak te volgen, vergelijkbaar met de regelgeving voor alcohol en tabak, en de toegang tot smartphones voor minderjarigen te beperken”, benadrukt de neurowetenschapper.

De gemiddelde leeftijd voor de aankoop van een eerste smartphone blijft dalen. En hoewel de minimumleeftijd voor het gebruik van sociale netwerken 13 jaar is, wordt deze regel niet consequent gehandhaafd en kan deze worden omzeild, zoals het artikel in herinnering brengt. De auteurs geven wel toe dat hun studie alleen op een analyse van gegevens is gebaseerd, maar stellen dat “de omvang van de potentiële schade te groot is om te negeren en een preventieve reactie rechtvaardigt”.

Bron: agentschappen