De minuscule plastic deeltjes kunnen zich in hogere concentraties ophopen in de menselijke hersenen dan in de nieren en de lever, met hogere concentraties gedetecteerd in postmortale monsters uit 2024 dan in monsters uit 2016, zo blijkt uit een onderzoek.
Hoewel de mogelijke impact op de menselijke gezondheid nog onduidelijk is, benadrukken deze bevindingen een gevolg van de toename van de wereldwijde concentratie van plastic in het milieu, volgens de wetenschappers die verantwoordelijk zijn voor het onderzoek, gepubliceerd in het tijdschrift Nature Medicine. In dit verband wijzen ze erop dat de hoeveelheid plastic nano- en microdeeltjes de afgelopen 50 jaar exponentieel is toegenomen.
Matthew Campen en zijn team gezondheidswetenschappen van de Universiteit van New Mexico (VS) gebruikten nieuwe technieken om de verspreiding van micro- en nanodeeltjes te analyseren in monsters van lever-, nier- en hersenweefsel van mensen die in 2016 en 2024 een autopsie ondergingen.
Volgens Campen bleken de plasticconcentraties hoger te zijn in de hersenen dan in de lever of nieren, en hoger dan in eerdere rapporten over placenta’s en testikels. “De resultaten zouden alarmbellen moeten doen rinkelen,” zei hij in een verklaring van de universiteit.
Om tot hun conclusies te komen, analyseerden de onderzoekers in totaal 52 monsters van hersenweefsel (28 in 2016 en 24 in 2024); ze detecteerden deze deeltjes in alle monsters en vonden vergelijkbare concentraties in de lever- en nierweefselmonsters die in 2016 waren genomen. De toen verzamelde hersenmonsters, die allemaal afkomstig waren uit de frontale cortex, bevatten echter veel hogere concentraties plastic deeltjes dan lever- en nierweefsel.
Het team ontdekte ook dat lever- en hersenmonsters uit 2024 significant hogere concentraties plastic micro- en nanodeeltjes bevatten dan monsters uit 2016. Ze vergeleken deze resultaten vervolgens met die van hersenweefselmonsters uit eerdere tijdsperioden (1997-2013) en ontdekten dat de monsters van nieuwer weefsel hogere concentraties plastic deeltjes bevatten. De wetenschappers vonden ook een tien keer hogere concentratie micro- en nanoplastic deeltjes in 12 hersenen van mensen met een gedocumenteerde diagnose dementie dan in hersenen van mensen zonder dementie.
Wat dit laatste punt betreft, wijzen de auteurs er echter zelf op dat de resultaten geen oorzakelijk verband bewijzen tussen de plastic deeltjes en de gezondheidseffecten. Ze wijzen er ook op dat sommige verschillen in de hersenmonsters te wijten kunnen zijn aan geografische verschillen, aangezien de monsters werden genomen in New Mexico en locaties aan de oostkust van de Verenigde Staten. Daarom zijn verdere langetermijnstudies met bredere en meer diverse populaties nodig om de accumulatietrends van micro- en nanodeeltjes en hun mogelijke gezondheidseffecten te bepalen.
Deze bevindingen benadrukken de dringende noodzaak om de blootstellings-, absorptie- en eliminatieroutes beter te begrijpen, evenals de mogelijke gevolgen van kunststoffen voor de gezondheid in menselijke weefsels, met name in de hersenen, concluderen de onderzoekers in hun artikel.
De afgelopen jaren zijn er verschillende wetenschappelijke onderzoeken gepubliceerd over microplastics en het menselijk lichaam. Een onderzoek dat vorige week werd gepubliceerd in het tijdschrift Pregnancy gaf bijvoorbeeld aan dat microplastics – kleiner dan 5 millimeter – en nanoplastics, die onzichtbaar zijn voor het blote oog, in hoge concentraties werden aangetroffen in de placenta’s van premature baby’s, meer dan in de placenta’s van baby’s die op tijd zijn geboren. En in het verleden zijn kunststoffen onder andere aangetroffen in het diepste gedeelte van de longen of in de bloedbaan van mensen.
Bron: Agentschappen