De Onafhankelijke Autoriteit voor Financiële Verantwoordelijkheid (AIReF) heeft haar prognose voor de economische groei dit jaar verlaagd tot 2,3 %, twee tienden minder dan in haar vorige ramingen, gezien de slechtere vooruitzichten voor de wereldeconomie.
Dit “algemene klimaat van onzekerheid op het gebied van handel en douane” heeft ook geleid tot een verlaging van de prognose voor 2026 tot 1,7 %, drie tienden minder, zoals de voorzitter van de AIReF, Cristina Herrero, woensdag (14.05.2025) tijdens een persconferentie ter presentatie van het rapport over de monitoring van het financiële plan heeft verklaard.
De regering houdt eveneens rekening met deze gevolgen, aldus Herrero, maar denkt dat de binnenlandse vraag deze kan compenseren, wat de AIReF niet deelt, vooral vanwege de slechtere investeringsvooruitzichten, die volgens haar duurzaam worden beïnvloed door de onzekerheid en de onevenwichtigheid tussen vraag en aanbod op de woningmarkt. De AIReF voorspelt bovendien dat de Spaanse economie in 2027 en 2028 met 1,7 % zal groeien, waarbij het herstel in 2029 zal vertragen tot 1,5 %.
De AIReF schat dat de werkgelegenheid dit jaar met 2,3 % zal groeien en zowel in 2026 als in 2027 met 1,7 %, waardoor het werkloosheidspercentage in die jaren zal dalen tot respectievelijk 10,7 %, 10,3 % en 10 %. Op fiscaal gebied gaat de AIReF ervan uit dat het overheidstekort tot 2029 onder de 3 % van het bbp zal blijven, weliswaar na een korte correctiefase – 2,8 % in 2025 (2,5 % zonder rekening te houden met de gevolgen van de Dana) en 2,3 % in 2026 –, maar als gevolg van de druk van de rente-, defensie-uitgaven en vergrijzingsgerelateerde uitgaven zal verslechteren tot 2,5 % van het bbp in 2027, 2,7 % in 2028 en 2,9 % in 2029.
Hierdoor komt de schuld gedurende de gehele prognoseperiode “op een neerwaarts pad”, zij het langzamer (in 2025 zou deze slechts met twee tienden worden gecorrigeerd tot 100,6 % van het bbp), wat deels ook te wijten is aan de lagere economische groei.
Herrero heeft ook het voortgangsverslag over het begrotingsplan 2025-2028 beoordeeld, dat de regering op 30 april aan Brussel heeft voorgelegd en waarin zij verzekert dat zij de beperking van de stijging van de netto primaire uitgaven in 2024 met een marge van 0,5 procentpunt van het bbp heeft nageleefd, wat ook wordt bevestigd door de AIReF. Voor 2025 verwacht de regering een stijging van de netto primaire uitgaven met 4,1 % boven de toegezegde 3,7 % als gevolg van hogere defensie-uitgaven, een afwijking die binnen de door Brussel toegestane jaarlijkse marge (3 tienden van het bbp) blijft.
De AIReF schat dat deze stijging iets hoger zal uitvallen, namelijk 4,5 %, wat nog steeds binnen de toegestane afwijkingsmarge ligt, maar “op het randje”, zoals Herrero waarschuwde. Voor de periode na 2025 is er “geen actualisering” , maar toch heeft de AIReF haar prognoses bijgesteld en waarschuwt zij dat de netto primaire uitgaven in de periode 2026-2028 met gemiddeld 3,9 % zullen stijgen, wat hoger is dan de toegezegde 3,2 % en zal leiden tot een cumulatieve verhoging van het plan met 0,7 procentpunt boven de toegezegde waarde buiten de afwijkingsmarge.
Volgens Herrero betekent dit dat bij een ongewijzigd beleid geen aanvullende aanpassingsmaatregelen nodig zouden zijn om in 2026 aan de verplichtingen te voldoen, “maar wel in 2027 en 2028”, die in de vorm van lagere uitgaven of hogere inkomsten zouden kunnen worden genomen. Herrero betreurde het dat de regering in een “zeer onzekere” omgeving geen “voor de besluitvorming essentieel middellangetermijnperspectief” biedt, aangezien er momenteel noch een ontwerpbegroting, noch een verdeling van de tekortdoelstellingen over de subsectoren, noch een begrotingsscenario voor de komende jaren voorhanden is, waardoor de AIReF niet in staat is haar taak van “vroegtijdige waarschuwing voor risico’s” te vervullen.
Bron: agentschappen