Het Hooggerechtshof van Baskenland (TSJPV) heeft het vonnis van de sociale rechtbank nr. 7 van Bilbao bekrachtigd, die oordeelde dat het ontslag van een Eroski-werkneemster voor het stelen van 15 euro uit de portemonnee van een klant gerechtvaardigd was.
De sociale afdeling van het TSJPV verwierp het beroep van de werkneemster tegen het vonnis en ontkende dat haar recht op effectieve rechtsbescherming was geschonden, omdat ze de beelden die door de bewakingscamera’s van de winkel waren opgenomen niet vóór de hoorzitting had kunnen bekijken.
Volgens de door de rechtbank in eerste aanleg bewezen verklaarde feiten, die nu door het TSJPV zijn bevestigd, heeft Eroski ingestemd met de uitzetting van het coöperatielid wegens een “zeer ernstig” arbeidsrechtelijk vergrijp naar aanleiding van gebeurtenissen op 24 september 2002.
Volgens de beelden die zijn opgenomen door de videobewakingscamera’s in het werkcentrum van de coöperatie, heeft zij op die dag een portemonnee gepakt, deze geopend, het geld eruit gehaald, is zij naar de koelcel gegaan en heeft zij de portemonnee weer op zijn plaats teruggelegd.
De TSJPV overweegt dat het feit dat eiseres de door de bewakingscamera’s opgenomen beelden voorafgaand aan de zitting niet heeft kunnen bekijken, niet tot weerloosheid heeft geleid. “Zoals uit het bestreden vonnis blijkt, zijn de opnames ter zitting bekeken, waardoor de rechter in eerste aanleg de feiten als bewezen kon beschouwen”, aldus de TSJPV. In haar beroep voert de eiseres ook aan dat de video is gemonteerd en dat deze “een vertekend beeld geeft van wat er is gebeurd”.
De sociale dienst van het TSJPV legt uit dat het feit dat de beelden gemonteerd zijn en dat alleen bepaalde beelden te zien zijn “redelijk is, omdat er anders uren naar gekeken zou kunnen worden, wat niet aangenomen kan worden”. “Wat echt belangrijk is, is dat de beelden te zien waren, waarvan de rechter overtuigd is dat ze de feiten bewijzen waarvan het bedrijf uitging om te beslissen de eiser uit te sluiten,” concludeert de TSJPV in een uitspraak van 19 maart, die niet definitief is en waartegen beroep kan worden aangetekend bij de Sociale Afdeling van het Hooggerechtshof.
Bron: Agentschappen