HvJ-EU bevestigt boete van meer dan 4 miljard euro tegen Google

Laat Voorlezen? ↑↑⇑⇑↑↑ | Leestijd van het artikel: ca. 4 Minuten -

Advocaat-generaal Juliane Kokott van het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft donderdag (19 juni 2025) het Hof in Luxemburg voorgesteld om de vordering van Google af te wijzen en de boete van meer dan 4 miljard euro te bevestigen die aan de multinational was opgelegd wegens misbruik van zijn machtspositie met Android.

De conclusies van de advocaat-generaal, die niet bindend zijn, ondersteunen de argumenten waarop het Hof van Justitie van de Europese Unie zich heeft gebaseerd bij het vaststellen van de boete van 4,124 miljard euro.

De zaak loopt al meer dan tien jaar, sinds de Europese Commissie in april 2015 een onderzoek instelde. Centraal staan de zogenaamde “distributieovereenkomsten” tussen het Amerikaanse technologiebedrijf en fabrikanten van mobiele apparaten, op grond waarvan laatstgenoemden Google Search en Chrome vooraf moesten installeren om een licentie te krijgen voor het gebruik van de app store Play Store.

Leestip:  Meer “handicaps” erkend in Mallorca
Ga ook aan en doneer vandaag nog. Met jouw steun maken we baanbrekend onderzoek, vroege ontdekking en de beste zorg mogelijk. Dankjewel!

Deze clausules houden nauw verband met andere “anti-fragmentatieovereenkomsten” die Google eveneens in de contracten had opgenomen en die de licenties voor Google Search en Play Store afhankelijk maakten van de voorwaarde dat de fabrikanten geen telefoons met niet-toegestane alternatieve versies van Android verkochten.

Het derde element in deze zaak zijn de “overeenkomsten inzake de verdeling van inkomsten”, waarbij de fabrikanten in ruil voor het teruggeven van een deel van de advertentie-inkomsten van Google afzagen van het vooraf installeren van zoekmachines van concurrenten op hun apparaten. De Europese Commissie kwam in de zomer van 2018 tot de conclusie dat deze overeenkomsten “misbruik” vormen en dus onwettig zijn, omdat ze de concurrentie binnen de interne markt beperken en het vermogen van andere bedrijven om met Google te concurreren, belemmeren of zelfs uitschakelen.

Daarom legde zij in juli van dat jaar een boete van bijna 4,343 miljard euro op aan Google wegens misbruik van zijn machtspositie door fabrikanten van mobiele apparaten en mobiele netwerkoperators te verplichten tot concurrentiebeperkende contractuele beperkingen, waarvan sommige teruggaan tot 1 januari 2011.

Google heeft tegen de beslissing van de Commissie beroep ingesteld bij het Gerecht van eerste aanleg, maar dit beroep is slechts gedeeltelijk toegewezen: de beslissing is alleen nietig verklaard wat betreft de regeling inzake de omzetaandeel en de boete is vastgesteld op 4,124 miljard euro. Daarop heeft de multinationale onderneming beroep ingesteld bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Volgens de advocaat-generaal “kan de beoordeling van de feiten en het bewijsmateriaal door het Gerecht niet voor het Hof worden aangevochten en zijn de door Google aangevoerde juridische argumenten bovendien niet ontvankelijk”, aldus een mededeling van het Gerecht. Wat betreft de bundeling van Play Store, Google Search en Chrome is de juriste van mening dat het Gerecht de Commissie niet had hoeven te verzoeken om, teneinde misbruik vast te stellen, na te gaan hoe de mededingingssituatie zonder het betwiste gedrag zou zijn geweest.

Het Gerecht kon zich beperken tot de vaststelling dat de keuze van de gebruikers om Google Search en Chrome te gebruiken in plaats van concurrerende toepassingen, discriminerend werd beïnvloed door de “vooringenomenheid ten gunste van de status quo” die verband houdt met de voorafgaande installatie, waartegen de concurrenten niets konden ondernemen. Bovendien stelt het Hof vast dat het niet verplicht was om, afgezien van het vermogen van de vereniging om de mededinging te beperken, na te gaan of dit gedrag geschikt was om zo krachtige concurrenten als Google doelgericht van de markt te verdringen.

De advocaat-generaal is van mening dat het Gerecht “terecht heeft geoordeeld dat er, ondanks de nietigverklaring van de beschikking van de Commissie met betrekking tot de verdeling van de inkomsten, nog steeds sprake was van één enkele voortdurende inbreuk”. En dat, ongeacht deze gedeeltelijke nietigverklaring, „er een algemene strategie bestond die erop gericht was de ontwikkeling van internet op mobiele apparaten voor te zijn en tegelijkertijd het eigen bedrijfsmodel van Google, dat voornamelijk gebaseerd is op de inkomsten uit het gebruik van zijn algemene zoekdienst, te behouden”.

Ten slotte is zij van oordeel dat het Gerecht „de geldboete niet onjuist heeft herberekend”. Hoewel de conclusies van een advocaat-generaal niet bindend zijn, volgt het Hof deze in de overgrote meerderheid van de gevallen.

Bron: agentschappen