De Raad van Bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) heeft deze donderdag (06/06/2024) besloten de rentetarieven met 25 basispunten te verlagen, waardoor het referentietarief voor haar herfinancieringstransacties op 4,25% blijft, de depositorente op 3,75% en de kredietrente op 4,50%. De uitgevende instelling verlaagt hiermee de rentetarieven na ze vier achtereenvolgende vergaderingen ongewijzigd te hebben gelaten.
De ECB trapte op de rem tijdens haar vergadering in oktober 2023 nadat ze de geldprijs tien keer op rij had verhoogd, waardoor deze het hoogste niveau in meer dan 20 jaar bereikte. “Op basis van een geactualiseerde beoordeling van de inflatievooruitzichten, de onderliggende inflatiedynamiek en de kracht van de monetaire beleidstransmissie is het nu passend om de mate van verkrapping van het monetaire beleid te matigen na negen maanden van ongewijzigde rentetarieven”, aldus de ECB in een verklaring.
De ECB legde uit dat haar monetaire beleid tot nu toe heeft geleid tot het handhaven van krappe financieringsvoorwaarden, die de vraag hebben getemperd en de inflatieverwachtingen “stevig hebben verankerd”, wat heeft bijgedragen aan een “duidelijke” daling van de inflatie. Desondanks blijft de binnenlandse inflatiedruk “sterk” door de loonstijging en daarom wordt het “waarschijnlijk” geacht dat de inflatie tot ver in volgend jaar boven de doelstelling van 2% zal blijven.
Daartoe zal de Raad van Bestuur “de rente zo lang als nodig is op een voldoende restrictief niveau houden”, terwijl hij van vergadering tot vergadering een van gegevens afhankelijke aanpak zal blijven hanteren. De ECB zal met name de inflatievooruitzichten nauwlettend volgen in het licht van binnenkomende economische en financiële gegevens, de onderliggende inflatiedynamiek en de kracht van de monetairbeleidstransmissie, zonder zich op voorhand vast te leggen op een specifiek rentepad.
De “hoedster van de euro” had de rente met 450 basispunten verhoogd tijdens de renteverhogingscyclus die in juli 2022 begon en zou nu een nieuwe fase kunnen ingaan. Wat betreft het programma voor de aankoop van activa (asset purchase programme, APP) en het programma voor de aankoop van pandemische noodfondsen (pandemic emergency purchase programme, PEPP), heeft de ECB verklaard dat het APP in een “gematigd en voorspelbaar” tempo verder zal worden afgebouwd, aangezien de herinvestering van de hoofdsom van vervallende effecten is stopgezet. In het geval van de PEPP zal het Eurosysteem tot het einde van deze maand de volledige hoofdsom van vervallende effecten blijven herinvesteren.
In de tweede helft van het jaar zal de PEPP-portefeuille met gemiddeld EUR 7,5 miljard per maand worden verminderd om de herinvesteringen eind 2024 te voltooien. De ECB heeft ook haar projecties voor de nominale en kerninflatie voor 2024 en 2025 naar boven bijgesteld ten opzichte van de projecties van maart. De totale inflatie zal nu naar verwachting gemiddeld 2,5% bedragen in 2024, 2,2% in 2025 en 1,9% in 2026. Vergeleken met de ramingen van drie maanden geleden is dit een stijging van twee tienden van een procentpunt voor dit jaar en volgend jaar.
Exclusief het effect van energie en voedsel zal de onderliggende variabele 2,8% bedragen in 2024, 2,2% in 2025 en 2% in 2026. De groei van het bbp daarentegen zal dit jaar naar verwachting 0,9% bedragen, 1,4% in 2025 en 1,6% in 2026. Dit komt overeen met een verandering van drie tienden van een procentpunt meer en een tiende van een procentpunt minder voor respectievelijk 2024 en 2025.
Het besluit van de ECB komt nadat de jaarlijkse inflatie in de eurozone in mei 2,6% bedroeg, twee tienden van een procentpunt hoger dan de prijsstijging in de voorgaande maand. Exclusief het effect van energie, voedsel, alcohol en tabak steeg het onderliggende percentage ook met twee tienden van een procentpunt tot 2,9%. Eurostat bevestigde in mei dat het bbp van de eurozone in het eerste kwartaal een recessie heeft vermeden, met een groei van 0,3% na een daling van 0,1% in de laatste drie maanden van 2023.
Van de EU-landen noteerden Letland (0,8%), Hongarije (0,8%) en Litouwen (0,8%) de hoogste kwartaalgroei tussen januari en maart, terwijl Estland (-0,4%), Nederland (-0,1%) en Zweden (-0,1%) het slechtst presteerden. Spanje was opnieuw een van de best presterende grote eurolanden: Het BBP steeg in het eerste kwartaal met 0,7%, hetzelfde percentage als in de voorgaande drie maanden. In Duitsland steeg het BBP met 0,2%, tegen een daling van 0,5% in het vierde kwartaal van 2023, terwijl Frankrijk met 0,2% (0,1%) groeide en Italië met 0,3% (0,1%).
Bron: Agentschappen


