De regering zal de komende weken 720 miljoen euro aan schulden aflossen die zij heeft bij luchtvaartmaatschappijen voor subsidies voor vluchten tussen het vasteland en de twee archipels, evenals Ceuta en Melilla, hoewel de bedrijven aangeven dat zij nog steeds tussen de 300 en 500 miljoen euro verschuldigd is.
Volgens bronnen van het ministerie van Transport zijn de schulden vooral ontstaan bij de luchtvaartmaatschappijen die deze routes en de verbindingen tussen de eilanden verzorgen (Iberia, Air Europa, Vueling, Ryanair en Binter), maar ook bij de rederijen die deze verbindingen exploiteren (Balearia en Armas).
In de komende dagen zal 319 miljoen euro, die nog uit 2024 openstaat, worden betaald aan de luchtvaartmaatschappijen, die als speciale kredieten zijn opgenomen in de onlangs door het congres aangenomen luchtvaartwet. Bovendien zullen zij over enkele weken nog eens 400 miljoen euro ontvangen, waarvan 50 miljoen euro naar de rederijen gaat en 350 miljoen euro naar de luchtvaartmaatschappijen, wat volgens het ministerie van Verkeer overeenkomt met de helft van het openstaande bedrag voor het hele boekjaar.
De vereniging van luchtvaartmaatschappijen (ALA) betwist deze cijfers: zij verzekert dat er tot augustus jongstleden 700 miljoen euro is uitgegeven, een bedrag dat tegen het einde van het jaar zal oplopen tot 1.000 à 1.200 miljoen euro.
Op het moment van aankoop van het ticket dekken de luchtvaartmaatschappijen 75 % van de prijs, die sinds 2018 voor dit bedrag wordt gesubsidieerd, maar vervolgens compenseert de staat dit verschil via het directoraat-generaal Burgerluchtvaart. De steun voor het luchtvervoer in de gebieden buiten het Iberisch schiereiland is in de loop der tijd toegenomen: tussen de jaren tachtig en 1998 bedroeg deze tussen 10 % en 33 % van het tarief. Tussen 1998 en 2007 steeg deze in alle gevallen van 33 % tot 50 %; in juli 2017 werd deze alleen voor interinsulaire vluchten verhoogd tot 75 % en in juli 2018 werden vluchten met de rest van het staatsgebied opgenomen in de 75 %-regeling.
De ontwikkeling van deze post hangt enerzijds af van de ontwikkeling van de tarieven en anderzijds van het luchtverkeer. De subsidiëring van het eilandverkeer en het verkeer met Ceuta en Melilla bedroeg in 2018 in totaal 462,6 miljoen euro; volgens gegevens van het ministerie van Verkeer stijgt dit cijfer in 2019, het eerste jaar waarin de subsidie van 75 % volledig wordt toegepast, tot 674 miljoen euro.
Ondanks de gevolgen van de pandemie voor het reisverkeer – de luchthavens waren maandenlang gesloten – bedroegen de subsidies voor vliegtickets in 2020 bijna 604 miljoen euro; dit bedrag daalde in 2021 – dat nog sterk door Covid werd beïnvloed – tot 478,5 miljoen euro. In 2022 herstelde de activiteit zich en daarmee ook de verbindingen met de gebieden buiten het schiereiland, en bedroeg de steun meer dan 737 miljoen euro; in 2023 – toen de activiteit alweer op volle toeren draaide – steeg deze tot 845 miljoen euro.
Voor 2024 bedroegen de gegenereerde rechten volgens cijfers van het ministerie van Transport 1,036 miljard euro, waarvan 319 miljoen nog uitstaat en binnenkort zal worden uitbetaald.
Het in 2025 gegenereerde bedrag bedraagt volgens het ministerie van Transport bijna 592 miljoen euro, hoewel ALA dit op 700 miljoen verhoogt. De vereniging van luchtvaartmaatschappijen, waartoe 70 bedrijven en 85 % van het luchtverkeer in Spanje behoren, verzekert dat vertragingen bij de uitbetaling van de steun de verbindingen tussen het vasteland, de eilanden en Ceuta en Melilla zouden kunnen verstoren.
Bron: agentschappen




