Dat was helemaal niet nodig, want het publiek dat het concert bijwoonde, wist al dat Woodstock bestond en dat Santana daar had gespeeld, maar Carlos Santana wilde vanaf het begin herinneringen oproepen met beelden uit de tijd dat hij nog lang haar had. Ja, de Mexicaans-Amerikaanse gitarist is pure geschiedenis, een stukje daarvan haalt hij nog steeds uit zijn gitaar met een vingerzetting die de jaren niet heeft gekend, dezelfde jaren die hem tot een referentiepunt voor andere tijdperken en tot een baken voor instrumentalisten hebben gemaakt.
Na een lange afwezigheid keerde hij terug naar Spanje, maar het leek alsof de tijd had stilgestaan toen hij met zijn hoed op midden op een podium stond, zonder enige pracht en praal en zonder scenografische fantasie, en alle aandacht vestigde op wat vroeger het enige was bij een concert: de muziek en een groot aantal instrumentalisten die hun glans en aanwezigheid gaven.
Om de oude draden van het weefsel nog meer te benadrukken, begon het concert helemaal aan het begin, toen Santana de voorloper was van een opkomende Latin Rock met Afrikaanse invloeden en zijn band, net zo wild als hijzelf, pure passie was. Soul Sacrifice, Jin-go-loba, een minder woest Evil Ways dan in de liveversie met Buddy Miles en dichter bij de studio-opname, en daverend applaus van het publiek bij het inzetten van de keyboards in Black Magic Woman, dat meteen daarna bij het begin van Oye cómo va, eveneens met keyboard, werd herhaald.
Een nummer van Peter Green/Fleetwood Mac en nog een van Tito Puente in de handen van Santana en een trio van percussionisten, twee drummers en conga’s, die bij de ritmewisselingen al veeleisend en metronomisch nauwkeurig waren. Er volgden nog meer covers, zoals gebruikelijk in zijn repertoire, waaronder zelfs “Evil Ways”, nog een ander nummer van iemand anders, waarin hij een fragment uit “Do It Again” van Steely Dan verwerkte.
Maar toen keerde het concert zich naar de Santana van “Supernatural”, met “Maria, Maria”, en daar kwam de last van de mythische herinnering om de hoek kijken en betrad de gitarist het podium, die op dezelfde manier triomfeerde als Herb Alpert de markten veroverde met zijn katachtige gratie.
In dit deel van het concert schitterde “Samba pa ti”, in een van de wendingen leek hij de ritmische structuur van “Evil Ways” terug te vinden, en volwassen stellen hielden elkaars hand vast en glimlachten naar elkaar in herinnering. Ook “Hope You’re Feeling Better” klonk, dat weer aansloot bij de Santana van vóór zijn commerciële doorbraak met het album Supernatural.
Ondertussen bleek in de loop van het concert dat de instrumentalisten hun meester in solo’s in niets onderdeden en dat zijn vrouw, de uitstekende drumster Cindy Blackman, met alle respect voor de bassist, de langste solo’s speelde, waaronder een in de toegift, en dat zelfs iemand met zo weinig aanwezigheid en protagonisme als ritmegitarist Carlos Santana, die bijna anoniem en onzichtbaar is, zijn grote optreden had en zelfs een nummer zong, “Put Your Lights On”. Ja, het publiek gaf gehoor aan de oproep en deed de zaklampjes van hun mobiele telefoons aan.
Carlos Santana sprak weinig, en als hij dat deed, greep hij terug op de principes van zijn religie, het bahá’í-geloof, om erop te wijzen dat we in deze wereld, waarin “Korea, China en Rusland over een atoomoorlog spreken”, veel moeten bidden om dingen te veranderen en vrede, harmonie en mededogen te bereiken. Het leek geen oproep tot directe actie. Ondertussen bleef Carlos, hoewel dit algemeen bekend is, kauwen, vermoedelijk op kauwgom, wat bij een muzikant op het podium altijd een beetje ongepast lijkt, net als op je horloge kijken of in je neus peuteren.
Gelukkig slikte hij het niet in met het enthousiasme van een Ancelotti, maar maakte hij waarschijnlijk gebruik van zijn afwezigheid op het podium om nieuwe kauwgom te halen. Op 78-jarige leeftijd is dat wat zijn lichaam, zijn kaak en zijn vingers in beweging houdt. Ook de muziek die hem in leven houdt.
Ondersteund door twee zangers, drie als je de ritmegitarist meetelt, toonde Santana zich zeer expressief met zijn gitaar, constante akkoorden, zijn linkerhand aan de halsvoet, solide begeleiding van de stemmen en weinig pauzes, in goede vorm, ook al deed hij soms denken aan de eerbiedwaardige heer die ons altijd hetzelfde verhaal op dezelfde manier vertelt. Het is zijn verhaal, dat valt niet te ontkennen.
De eindsprint bracht het publiek op de been, waarbij alleen de eerste twee rijen stoelen in het parkett regelmatig bleven zitten – omdat zij de trouwste fans zijn en omdat men voor de hogere prijs ook goed vermaakt wil worden – en nummers als “Corazón espinado” en het slotnummer “Smooth” zorgden voor een uitgelaten sfeer en lieten de stemming verder stijgen, als in een lift waarin je zonder schokken kunt rijden.