De prijzen voor speciale ritten op de Balearen zijn met wel 30 % gestegen als gevolg van hogere exploitatiekosten, die vooral worden veroorzaakt door duurdere reserveonderdelen en onderhoudsmaterialen. Dit is weer een geval waarin de insulaire ligging de algemene gevolgen van de inflatie op nationaal niveau nog versterkt.
De experts in de sector berekenen de gestegen kosten door in de prijzen, wat merkbare gevolgen heeft voor hun belangrijkste klanten: toeristische uitstapjes, schoolreisjes, culturele groepen of sportreizen. Veel van deze contractbedrijven proberen de gevolgen voor de eindprijs voor de consument te verzachten door een deel van de verhoging op hun winstmarges te nemen.
“Op de Balearen is de situatie nog complexer dan op het vasteland: op de eilanden moeten bedrijven hogere kosten per onderdeel of voertuig dragen, het aanbod van leveranciers is beperkter en er zijn vertragingen bij de levering van reserveonderdelen”, legt Petra Mut, directeur van de bedrijfsvereniging van de transportsector van de Balearen (FEBT), uit.
De kostenstijging is sinds 2020 een constante factor en heeft veel bekende oorzaken: tekorten aan grondstoffen en elektronische componenten, cumulatieve inflatie in de industriële processen… Bovendien zijn de verzekeringspremies voor zware vrachtwagens de afgelopen twee jaar met ongeveer 20 % gestegen. Hetzelfde geldt voor de motorrijtuigenbelasting, parkeertarieven en verkeersheffingen.
“Daar komt nog bij dat we spoedleveringen moeten accepteren om de dienstverlening te kunnen garanderen, wat de indirecte kosten verhoogt”, legt Mut uit, waarbij hij wijst op een andere belangrijke factor, namelijk de omschakeling van het wagenpark naar milieuvriendelijkere modellen. Een bijzonder kostbaar omschakelingsproces van hun voertuigen – een nieuwe touringcar kan tot 300.000 euro kosten – dat zij, zoals zij klagen, moeten doorvoeren “zonder steun die is afgestemd op de specifieke kenmerken van de eilanden en zonder voldoende infrastructuur”.
Volgens het Observatorio de Costes del Transporte Discrecional de Viajeros en Autocar (waarnemingscentrum voor de kosten van het incidentele vervoer per touringcar) van het ministerie van Verkeer zijn de jaarlijkse exploitatiekosten voor een standaardtouringcar in Spanje binnen vijf jaar gestegen van gemiddeld 113.776 euro tot bijna 135.000 euro.
Dit komt neer op een stijging van 20 %, waaraan nog eens tien procentpunten moeten worden toegevoegd vanwege de insulaire ligging. De stijgingen bedragen dus ongeveer 30 %, waarbij bepaalde sleutelcomponenten zelfs een stijging tot 70 % kunnen bereiken. Volgens de gegevenstabellen van de FEBT zijn onderdelen zoals busbanden gestegen van 350 naar 500 euro, een complete set remblokken en remschijven van 750 euro naar 1.100 euro en accu’s van 250 euro naar minimaal 400 euro.
De voorzitter van de werkgeversorganisatie, Rafael Roig, wijst met name op de elektronische onderdelen: niet alleen omdat ze duurder zijn geworden dan andere onderdelen – led-lampen en elektronische carrosserieonderdelen laten een cumulatieve stijging zien van 40 % tot 70 % – maar ook vanwege de functionele problemen die ze vaak vertonen. “Vroeger gingen we naar de garage om de banden te verwisselen, tegenwoordig komen de chauffeurs vooral voor elektronische defecten. Het is alsof de huidige voertuigen nog niet zijn aangepast aan deze technologieën”, merkt Roig op.
Bron: agentschappen
