Alcoholvrije dranken mogen niet als gin worden verkocht

Laat Voorlezen? ↑↑⇑⇑↑↑ | Leestijd van het artikel: ca. 3 Minuten -

Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) heeft op donderdag (13-11-2025) beslist dat alcoholvrije dranken niet onder de benaming “gin” (in het Spaans “ginebra”) mogen worden verkocht, aangezien deze benaming voorbehouden is aan een bepaalde alcoholische drank.

Het in Luxemburg gevestigde Hof kwam tot deze uitspraak nadat een Duitse vereniging ter bestrijding van oneerlijke concurrentie een verbod had aangevraagd op de verkoop van een alcoholvrije drank met de benaming “Virgin Gin Alcoholvrij”.

De vereniging voerde aan dat deze benaming in strijd is met het EU-recht, aangezien “gin” of ginebra volgens het EU-recht moet worden vervaardigd door ethylalcohol van agrarische oorsprong te aromatiseren met jeneverbessen en een minimumalcoholgehalte van 37,5 % moet hebben.

Leestip:  Prinses Leonor gaat aan boord van het fregat “Blas de Lezo”
KNMR - Jouw donatie geeft redders de middelen om uit te varen – weer of geen weer

De Duitse rechtbank besloot het Hof van Justitie te raadplegen, dat donderdag oordeelde dat het EU-recht “de presentatie en etikettering van dranken zoals de omstreden drank als ‘alcoholvrije gin’ duidelijk verbiedt, om de eenvoudige reden dat deze drank geen alcohol bevat”.

Het Hof benadrukt in dit verband dat het “irrelevant” is dat de benaming ‘gin’ vergezeld gaat van de vermelding “alcoholvrij”. Het Hof van Justitie wijst er bovendien op dat het recht op ondernemingsvrijheid dit verbod niet buiten werking stelt, aangezien het de verkoop van het betrokken product niet verhindert, maar alleen verbiedt om dit te doen onder een wettelijke benaming die voorbehouden is aan een bepaalde gedistilleerde drank: gin.

Het voegt hieraan toe dat het verbod ook evenredig is, aangezien het enerzijds de consument beschermt tegen mogelijke verwarring over de samenstelling van de producten en anderzijds de ginproducenten die zich aan de EU-voorschriften houden, beschermt tegen oneerlijke concurrentie.

Het arrest is in overeenstemming met eerdere arresten, zoals het arrest uit 2017, waarin werd bepaald dat termen als “melk”, “boter”, ‘room’ of “yoghurt” niet mogen worden gebruikt voor plantaardige producten zoals soja of tofu, aangezien deze wettelijke benamingen voorbehouden zijn aan producten van dierlijke oorsprong.

In 2024 bevestigde het Hof van Justitie van de Europese Unie echter het gebruik van termen voor vleesproducten zoals “worst” of “steak” voor producten op basis van plantaardige eiwitten, tenzij er een specifieke wettelijke benaming voor deze producten wordt ingevoerd.

Bijna een maand geleden, in het laatste hoofdstuk van een debat dat de EU al jaren verdeelt, heeft het Europees Parlement gevraagd om het gebruik van termen als hamburger, worst of schnitzel te beperken tot producten van dierlijke oorsprong, hoewel de maatregel – die is opgenomen in de wijzigingen van de regels van het gemeenschappelijk landbouwbeleid – nog moet worden onderhandeld met en goedgekeurd door de lidstaten om in werking te kunnen treden.

Bron: agentschappen