90 % van de bewoners van een bejaardentehuis op Mallorca ondervoed

Laat Voorlezen? ↑↑⇑⇑↑↑ | Leestijd van het artikel: ca. 4 Minuten -

Een studie die is gepubliceerd in het “Anuario del Envejecimiento de Baleares 2025” en op donderdag (13-11-2025) is gepresenteerd, heeft aangetoond dat 90 procent van de bewoners van een bejaardentehuis op Mallorca ondervoed is.

Het onderzoek is uitgevoerd door Oriol Miralles, specialist in geriatrie en gerontologie, en bevestigt ook deze prevalentie van ondervoeding met sarcopenie (leeftijdsgebonden spierafbraak) en functionele en cognitieve beperkingen, met een verhoogd risico op klinische verslechtering.

Hij waarschuwt ook dat ondanks de frequentie van ondervoeding, er weinig voedingssupplementen worden voorgeschreven, vooral in milde stadia, wat het gebrek aan systematische zorg en een preventieve aanpak duidelijk maakt.

Leestip:  Wet inzake duurzame mobiliteit van de Consell de Mallorca niet steunen
Ga ook aan en doneer vandaag nog. Met jouw steun maken we baanbrekend onderzoek, vroege ontdekking en de beste zorg mogelijk. Dankjewel!

Volgens de deskundige rechtvaardigen de resultaten van het onderzoek dat is uitgevoerd in de Residència Son Caulelles de invoering van een gestructureerd interventiemodel met algemene maatregelen, aangepaste acties en nazorgprotocollen op basis van de criteria van het Global Leadership Initiative on Malnutrition (GLIM) om de voedings- en functionele toestand van de bewoners te verbeteren.

In het bijzonder wordt de noodzaak benadrukt om de omgeving en de maaltijdtijden te verbeteren, verrijkte en aangepaste diëten in te voeren en, afhankelijk van de ernst van de ondervoeding, aanvullende programma’s uit te voeren.

De steekproef omvatte 72 bewoners van het tehuis zonder uitsluitingscriteria, aangezien er een transversaal onderzoek naar de prevalentie werd uitgevoerd bij alle gebruikers van de instelling. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 84,3 jaar, waarbij vrouwen met 79,2 procent in de meerderheid waren. De mate van functionele afhankelijkheid werd geclassificeerd volgens de wet ter bevordering van persoonlijke autonomie en zorg voor mensen in afhankelijkheidssituaties, waarbij graad III (93,1 procent), de hoogste graad van afhankelijkheid, overheerste. Volgens de belangrijkste resultaten vertoonde 90,3 procent van de bewoners in de steekproef ondervoeding, waarvan 66,7 procent als licht tot matig ondervoed en 31,9 procent als ernstig ondervoed werd geclassificeerd. Slechts 8,3 procent van de bewoners vertoonde geen tekenen van ondervoeding.

Ondervoeding werd vaak waargenomen bij alle graden van functionele afhankelijkheid, vooral bij bewoners met matige afhankelijkheid (45,8 procent van de licht ondervoede en 47,8 procent van de ernstig ondervoede bewoners) en ernstige afhankelijkheid (respectievelijk 27,1 procent en 30,4 procent). Geen van de ondervoede bewoners was functioneel onafhankelijk.

Wat de verdeling naar geslacht betreft, waren de meeste ondervoede bewoners vrouwen, wat overeenkomt met het overschot aan vrouwen in de steekproef. De studie wijst tegelijkertijd op het verband tussen ondervoeding en sarcopenie, aangezien bij 97 procent van de steekproef een verlies aan spiermassa werd vastgesteld en van deze 90 procent ondervoed was.

Alle bewoners vertoonden een zekere mate van cognitieve achteruitgang, waarbij de nadruk duidelijk lag op matige (29 procent) en ernstige (64 procent) achteruitgang. De prevalentie van ondervoeding neemt toe met de mate van cognitieve achteruitgang. Zo was 38 procent van de bewoners met matige achteruitgang en 44 procent van de bewoners met ernstige achteruitgang ondervoed.

Volgens de studie wijst dit erop dat cognitieve achteruitgang een voldoende voedselinname kan bemoeilijken, vooral in gevorderde stadia. Wat orale voedingssupplementen betreft, bleek uit het onderzoek dat slechts 25 procent van de bewoners met lichte tot matige ondervoeding voedingssupplementen kreeg, terwijl dit percentage bij ernstige ondervoeding opliep tot 56,5 procent. Volgens de deskundige wijst dit verschil op een gedeeltelijk adequate reactie op het voedingsrisico, die echter in de minder ernstige stadia nog onvoldoende is.

Bron: agentschappen